PERSBERICHT:
In de nasleep van de afwijzing van de nominatie van Pita Limjaroenrat voor het premierschap, blijft Pheu Thai Party standvastig in haar standpunt met betrekking tot de majesteitsschenniswet. De kandidaat-premier, Srettha Thavisin, sprak zijn teleurstelling uit over de mislukte nominatie, maar benadrukte de noodzaak om de uitkomst te accepteren en verder te gaan.
Ondanks de tegenslag is de Pheu Thai-partij vastbesloten artikel 112 van het Wetboek van Strafrecht, dat handelt over de wet op majesteitsschennis, te handhaven, mocht ze de regering leiden. Srettha maakte duidelijk dat de steun van politieke partijen en senatoren afhangt van hun inzet om deze wet te handhaven. Hij voegde eraan toe dat zijn partij zich resoluut zal verzetten tegen elke poging om artikel 112 te wijzigen of in te trekken tijdens de komende gezamenlijke vergadering van het Huis en de Senaat op 27 juli.
Veel senatoren hebben hun verzet geuit tegen het steunen van een kandidaat van een coalitie die de Move Forward-partij omvat, tenzij deze laatste afziet van haar voornemen om de wet op majesteitsschennis te wijzigen. Dit standpunt zet Srettha's potentiële kandidatuur onder druk, aangezien Pheu Thai en Move Forward Party samen 292 zetels hebben, waardoor ze essentiële onderdelen zijn van de achtpartijencoalitie met in totaal 312 parlementsleden.
Srettha is van mening dat constructieve discussies mogelijk de krachtige steun van senatoren kunnen krijgen voor een door Pheu Thai geleide regering, waarbij hij opmerkt dat de opname van de Move Forward Party in de coalitie zal afhangen van de lopende onderhandelingen tussen de betrokken partijen.
Voorlopig zei Srettha dat hij zich blijft inzetten voor de vorming van de volgende regering naast de achtpartijencoalitie, met de nadruk op economische ontwikkeling en mogelijke grondwetswijzigingen.
Het voorgaande is een persbericht van de PR-afdeling van de Thaise overheid.
